14 oktober 2008

I'LL BET THOSE GOLDEN TICKETS MAKE THE CHOCOLATE TASTE TERRIBLE

Tijd noch inspiratie voor om iets degelijks te schrijven, maar jullie mogen mijn motivatiebrief voor de masterproef bij Hessie wel lezen. Want dat zou op zich eigenlijk wél een post kunnen geweest zijn. Zou.

Als ukkepuk verhuizen naar Vlaanderen waar er letterlijk double Dutch wordt gesproken: eenvoudig is het niet. Je komt aan in het eerste leerjaar en verstaat geen woord van wat je medeleerlingen noch die vriendelijke juf te vertellen hebben. Ze mogen dan nog zo lief glimlachen, je trekt je na de verplichte scholuren toch maar terug in je kamertje om te lezen. Dat leerde je immers reeds in primary one en two in Glasgow.

Je leest Enid Blyton, Beatrix Potter en Roald Dahl in de oorsponkelijke taal, want in het Nederlands begrijp je er toch geen snars van. Twee maanden later praat je toch relatief vloeiend mee met je klasgenootjes, maar je mist de vrijheid en betovering die je in je boeken terugvond. Allemaal uitgelezen, dus je moet naar de bibliotheek. Echter, daar blijkt dat er enkel Engelstalige boeken zijn voor volwassenen. Teleurgesteld loop je langs de omvangrijke rekken vol kinderliteratuur en je vinger glijdt automatisch over de kleurrijke kaften. Plots zie je een prent dat je herkent. "Charlie and the Chocolate Factory! In Vlaanderen lezen de kinderen ook Roald Dahl!” Je beseft dat je hier toch zou kunnen thuishoren. Op je lezerskaart staat prompt je eerste Nederlandstalige boek: je gouden ticket voor het overleven van immigratie op jonge leeftijd.

Rond de kerstperiode kijk je dan jaar na jaar opnieuw naar Mel Stuarts Willy Wonka and the Chocolate Factory (1971), want die goeie ouwe Willy blijft je nog steeds bekoren. Bij elke kijksessie ontdek je zaken die je eerder niet waren opgevallen, waardoor je fascinatie voor zowel deze rolprent als het concept ‘film’ in zijn algemeenheid groeit.

De jaren verstrijken en je hogere opleiding gaat van start. Tijdens de eerste maand van je universitaire carrière maakt Tim Burton werk van een eigen adaptatie van je eerste Vlaamse bibliotheekboek. Zowel uit nostalgie als uit filmliefhebberij zit je tijdens de première van Charlie and the Chocolate Factory (2005) in de bioscoopzaal. Je betrapt jezelf op spontaan vergelijkingen maken tussen Gene Wilder en Johnny Depp, tussen Stuart en Burton en vrijwel de gehele story. Op dat moment besluit je dat je binnen vier jaar een thesis wil schrijven over wat je net hebt vastgesteld. Want geef toe, je tijd in het Vlaamse onderwijssysteem zowel beginnen als afsluiten met Willy Wonka maakt de cirkel toch meer dan rond?